Besluit
In: Peter Bak, Harde koppen, rechte lijnen. De lokale en regionale edities van Trouw in oorlogstijd
(Amsterdam-Kampen 1993)
‘Morgenochtend om zeven uur in het gebouw van De Standaard’, werd op de avond van 4 mei 1945 afgesproken. Even voor negenen had Radio Herrijzend Nederland bericht dat Duitsland had gecapituleerd. Het bevrijdingsnummer van Trouw lag al klaar. Eind april waren de pakken kranten opgeslagen in een oud pakhuis vlakbij het Standaardgebouw. Op de morgen van 5 mei, bevrijdingsdag, werden ze naar het gebouw zelf overgebracht, van waaruit de bevrijdingskranten over Amsterdam werden verspreid. ‘VRIJ!’, stond er met grote letters op de voorpagina. ‘We zijn vrij. Waar we om gebeden hebben, waar we voor gestreden hebben, waar we aan gewanhoopt hebben, maar we door alle duisternis en ellende heen toch steeds aan geloofd hebben, dat is werkelijkheid geworden. We zijn vrij!’
    Terwijl het bevrijdingsnummer aan de man werd gebracht, werd koortsachtig gewerkt aan het eerste nummer van Trouw als legaal dagblad, dat nog diezelfde dag moest verschijnen. Daartoe was al vóór de bevrijding een noodaggregaat in het Standaardgebouw geplaatst – stroom was er immers niet. Pas tegen de avond, toen iedereen de moed al had verloren, lukte het de pers in beweging te krijgen, en kon het eerste legale Trouw-nummer alsnog worden gedrukt en verspreid. ‘Volk van Nederland: Gij zijt Vrij!’, luidde de juichende kop. Het waren de woorden, waarmee Gerbrandy die middag via Radio Oranje het Nederlandse volk had toegesproken. ‘Wanneer U terugblikt op deze wereldstrijd’, had de premier gezegd, ‘dan mag het even schijnen, alsof zijn verloop natuurlijk, vanzelfsprekend ware. Maar wanneer men let op de dieptepunten als in Juni 1940, in Februari 1942 of op Uw eigen noodtoestand in April 1945, dan beseft Gij ineens, dat uw bevrijding is een wonder Gods, waarvoor Hem allereerst de dank toekomt. Ge zijt vrij!’


Gesina van der Molen, achter op een motor, voor het Standaardgebouw.

(Foto HDC)
    Vier dagen later, op woensdag 9 mei, belegde de redactie op het Standaardgebouw een vergadering met een aantal hoofdfiguren uit het technisch apparaat, onder wie Westen, Tjeerdsma, Dijkhuis, De Pous, De Graaf, Hilde Dekker en Mien Bouwman. Eén voor één vroeg Bruins Slot hun of Trouw definitief als dagblad moest worden voortgezet. Het antwoord was eensluidend: ja. ‘We konden niet anders, wilden we verantwoord zijn tegenover God, in Wiens opdracht wij naar onze overtuiging gedurende den oorlog hadden gewerkt en die ons, naar onze even vaste overtuiging, tot een taak riep in den chaos van na de bevrijding’, schreef Van Ruller in het eerste naoorlogse nummer van Trouw-mededeelingen. ‘Tegenover de stroomingen die opkwamen en die uiting zochten in de links-radicaal gerichte bladen, was het plicht een tegenwicht te bieden.’
    Van die andere taak die Trouw zich had gesteld – fungeren als gangmaker van de Christelijke Volkspartij – repte Van Ruller niet. Hij schreef zijn woorden dan ook eind augustus 1945, een maand na de conferentie in Hoofddorp, waar Schouten geen geheim had gemaakt van zijn bedenkingen over het door Trouw genomen initiatief. In dezelfde geest had hij zich uitgelaten op het eerste naoorlogse Trouw-weekend, op 18 en 19 augustus in Heemstede. ‘We zullen Trouw nauwlettend volgen’, had Schouten in de wandelgangen laten weten. ‘En anders De Standaard terug.’ Bruins Slot koos het spoor van de ARP. Trouw werd een antirevolutionaire krant, of beter gezegd: nog méér een antirevolutionaire krant, want al vanaf de oprichting ademde Trouw een antirevolutionaire geest. ‘Christelijk-nationaal’ was Trouw niet geweest als verzetsblad, en werd Trouw ook niet na de oorlog.
    Dat kostte Trouw niet alleen abonnees, maar ook goodwill onder de voormalige verspreiders, die zich in de Trouwvereeniging hadden georganiseerd. Op het tweede naoorlogse weekend, dat van 1 tot 3 juli 1946 in Vorden werd gehouden, was de kritiek op het karakter van de krant niet van de lucht. Had de redactie tijdens de oorlog niet herhaaldelijk benadrukt dat Trouw geen antirevolutionaire krant was en dat ook nooit zou worden?! Waarom was het ideaal van de Christelijke Volkspartij losgelaten, terwijl Trouw in mei 1945 met het oog op de verwezenlijking daarvan was voortgezet? ‘Ik heb na de bevrijding de medewerking van C.H. gevraagd onder toezegging, dat Trouw niet A.R. zou worden; was dat ten onrechte of is hier woordbreuk gepleegd’, vroeg een voormalige verspreider.


5 mei 1945: het bevrijdingsnummer van Trouw wordt aan de man gebracht.

(Foto HDC)
    Een andere spreker stelde voor een motie in te dienen, ‘ter afkeuring van het feit dat in Trouw het Christelijk-Historische gezichtspunt is verwaarloosd’. In Vorden was het aan Jan de Pous de taak de koers van Trouw te verdedigen. Als secretaris van zowel de Trouwvereeniging als de Christelijk-Nationale Persvereeniging, die Trouw uitgaf, én als CHU’er, was hij daarvoor de aangewezen persoon. De Pous vroeg om begrip voor de ‘totaal nieuwe situatie’ die na de oorlog was ontstaan. Een fusie tussen ARP en CHU was niet mogelijk gebleken, omdat de CHU bang was haar linkervleugel aan de PvdA te verliezen, terwijl binnen de ARP de oudere generatie er weinig voor voelde en ‘groote aandrang’ uitoefende om De Standaard weer op te richten. De tijd voor de Christelijke Volkspartij was nog niet rijp. Dat Bruins Slot als hoofdredacteur van Trouw dienovereenkomstig had gehandeld en de zaak niet had geforceerd, getuigde volgens De Pous van wijsheid. Wel vroeg hij zich af, of Trouw in de aanloop naar de in mei 1946 gehouden verkiezingen niet al te zeer in het kielzog van de ARP was geraakt. Het zou beter zijn geweest als Trouw Jan Schouten niet zo nadrukkelijk had aanbevolen, maar, meende De Pous, ‘als dat fout geweest is, dan was het een bijkomstige fout’.
    Maar niet alleen die ‘fout’ had duidelijk gemaakt hoe dicht Trouw bij de ARP stond. Bruins Slot maakte sinds de verkiezingen van 1946 zelf deel uit van de antirevolutionaire Tweede-Kamerfractie. In 1956 werd hij zelfs fractievoorzitter, als opvolger van Schouten. Pas na zijn vertrek uit de Kamer, in 1963, ging Bruins Slot met Trouw een eigen weg. ‘Trouw is geen specifiek protestantse krant, Trouw is een christelijke krant’, zei hij in 1968, toen Trouw haar zilveren jubileum vierde. Het had lang geduurd voordat de krant was wat zij in de oorlog al had beloofd te zijn: ‘volkomen zelfstandig en niet gebonden aan enige politieke organisatie’.


Print: Hoofdstuk 8 – Besluit

Print: Hoofdstuk 8 – Besluit

< Hoofdstuk 7
Bronnen >
© Bak schrijft !     |     Historicus, schrijver en redacteur Peter Bak
Gepubliceerd >