De vijftien doden van 16 oktober 1942:
het verhaal van gijzelaar Hein Vrind

10 oktober 2017
Hein Vrind 1913-1942
(Foto Gedenkboek gijzelaarskamp Haaren)
Op dinsdag 13 oktober 1942 ontdekt een railwachter een bom op de spoorbaan tussen Hengelo en Oldenzaal. Over de lijn worden producten van Hazemeijers Signaalapparatenfabriek, die voor de Wehrmacht werkt, naar Duitsland getransporteerd. De bom is geplaatst door een verzetsgroep die uit medewerkers van het Hengelose electronicabedrijf bestaat. Als vergelding van de verijdelde aanslag worden de volgende morgen, in alle vroegte, vijftien gijzelaars gefusilleerd. Twee van de onschuldigen zijn afkomstig uit kamp Haaren: Jan Haantjes, wethouder in Enschede, en Hein Vrind, die een advocatenpraktijk in Almelo heeft. De bom is geplaatst door twee Hengeloërs die voor de oorlog tot de Jongeren Vredes Actie (JVA) hebben behoord. Een van de twee, Herman Reef, heeft Hein Vrind in deze beweging persoonlijk leren kennen. De onnavolgbare weg die het toeval kan gaan heeft soms tragische bochten.

Blauwe knoop en gebroken geweertje
Heinrich Wilhelm Lukas Vrind was een kind van een Duitse moeder; hij werd geboren in het Pruisische Züllchow, tegenwoordig Zelechowa geheten, een deelgemeente van Stettin, in Polen. Opgroeien deed Vrind in Vlissingen, studeren in Leiden: rechten. Idealisme was Hein met de paplepel ingegeven: man van de blauwe knoop en het gebroken geweertje. De rechtenstudent trad toe tot de geestdriftige rijen van de Nederlandsche Bond van Abstinent Studeerenden, een club van geheelonthouders. Ook werd hij, al even vanzelfsprekend, lid van de JVA. Vrinds principes waren allerminst van vrijblijvende aard. Zijn weigering de militaire dienstplicht te vervullen kwam hem op een lange gevangenisstraf in het Drentse ‘dwanggesticht’ Veenhuizen te staan.
    In 1937, na voltooiing van zijn rechtenstudie, vestigde Vrind zich als advocaat in Almelo. Ook werd hij, als adviseur, actief in het bureau voor arbeidsrecht van het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV). Principes bleven leidend, ook na mei 1940. Toen de uit zijn moederland afkomstige bezetter het NVV onder curatele plaatste, legde Vrind zijn adviseurschap neer. Daarmee maakte de jonge advocaat zich publiekelijk als tegenstander van het nationaalsocialisme kenbaar, wat waarschijnlijk de reden is geweest dat hij in juli 1942 als ‘preventiegijzelaar’ naar het grootseminarie in het Noord-Brabantse Haaren werd overgebracht. Voerde het verzet een aanslag uit, dan zou een aantal van deze gijzelaars voor het vuurpeloton worden gezet. Al eerder, in mei 1942, was een groep preventiegijzelaars in het naburige Sint-Michielsgestel vastgezet.
    Het Damocleszwaard dat boven beide gijzelaarskampen hing bleek niet denkbeeldig. Op 15 augustus 1942, na een aanslag in Rotterdam op een trein met Duitse militairen, werden vijf gijzelaars gefusilleerd: twee uit Haaren, drie uit Sint-Michielsgestel. Een week later, na ontdekking van sabotage aan de spoorlijn Deventer-Apeldoorn, werd uit beide kampen opnieuw een aantal gijzelaars weggevoerd. Het ergste werd gevreesd, maar gebeurde niet. Na een nacht van doodsangsten keerden de gijzelaars behouden in Haaren en Sint-Michielsgestel terug.

‘Vergeet ons niet’
De vondst van de bom op de spoorbaan bij Hengelo, die dertiende oktober, was – anders dan de beide voorvallen van augustus 1942 – niet in beide gijzelaarskampen bekend. Dus ging de cabaretavond die in Haaren voor de vijftiende oktober op het programma stond gewoon door. Komiek Lou Bandy speelde de recreatiezaal helemaal plat. Het Haarense grootseminariegebouw

Harry van Genugten
1912-1943

(Foto Tubantia)
daverde nog van de napret toen bekend werd dat Haantjes en Vrind hun spullen hadden moeten pakken en zich bij de commandant hadden moeten melden. In het oosten van het land zou sabotage zijn gepleegd, de streek waar de twee woonden en werkten. In het Gestelse gijzelaarskamp werd een Zwollenaar uit zijn kamer gehaald: vakbondsbestuurder Koos van den Kerkhoff.
    De drie waren ook geselecteerd op hun politieke overtuiging, namelijk behorend tot ‘die marxistische Parteien’, zijnde de hoop waarop de Sicherheitsdienst (SD) gemakshalve alles veegde wat naar socialisme, communisme, syndicalisme en pacifisme riekte. Tot dit milieu behoorden ook de twee leggers van de gevonden bom. Herman Reef was een voormalige JVA’er, evenals zijn kompaan Harry van Genugten. Hun Hazemeijergroep, die eveneens achter de aanslag van 23 augustus op de spoorlijn Deventer-Apeldoorn had gezeten, stond al weken scherp op het SD-vizier.
    Vrind, Haantjes en Van den Kerkhoff werden naar kamp Amersfoort vervoerd. Vrind werd er eens te meer over zijn politieke gezindheid verhoord. ‘Zowel sociaal-democratie als pacifisme zijn daarbij ter sprake gekomen,’ schreef hij in zijn afscheidsbrief aan zijn vrouw Esther, een zus van Jaap van Praag, die in 1946 het Humanistisch Verbond zou oprichten. De drie werden in de vroege morgen van de zestiende oktober in de bossen van Woudenberg gefusilleerd, samen met twaalf ‘strafgijzelaars’: mannen die waren opgepakt als bestraffing van incidenten of aanslagen in hun omgeving, gebeurtenissen waar ze part noch deel aan hadden gehad. Alle twaalf waren van socialistische of communistische huize, de meesten wonend in Overijssel en Gelderland. Hun namen stonden, samen met die van Vrind, Haantjes en Van den Kerkhoff, nog dezelfde dag in de avondbladen.

Krantenbericht van 16 oktober 1942
    Een week na de fusillade werd bijna de hele Hazemeijergroep opgerold. Herman Reef overleefde de oorlog dankzij zijn vrouw. Die begon een verhouding met een SD’er en wist zo haar man en zes andere leden van de groep vrij te krijgen. De andere bomlegger, Harry van Genugten, zat van december 1942 tot augustus 1943 op dezelfde plek gevangen als waar twee van de vijftien gefusilleerde gijzelaars waren vastgehouden: het grootseminarie in Haaren. Van Genugten werd in september 1943 geëxecuteerd op Fort Rhijnauwen, bij Bunnik. ‘Leve Nederland,’ schreef hij in zijn laatste brief, ‘wordt een groot en vrij land en vergeet ons niet.’

Bronnen
R. van Duijn, Verraad. De driehoek van een verzetsechtpaar en een SD-agent (Soesterberg 2016)
Trouw, 16 april 2016
Tubantia, 23 april 2016
W. Boerhave Beekman e.a. (red.), Gedenkboek gijzelaarskamp Haaren (Den Haag 1947)

> Paul Fornerod, de man met het bruine koffertje
> Jo Juda, violist in voortdurende spanning
> Willem Wagenaar, een gijzelaar en zijn zoon
> Anton Constandse, vrijdenker in gevangenschap
> Cor Pijl en zwarte zaterdag 15 augustus 1942
Bak schrijft !     |     Historicus, schrijver en redacteur Peter Bak